Wat is je huidige functie ?
Vandaag ben ik gedelegeerd bestuurder bij Kairos, de vastgoedontwikkelaar van BAM in België en ben ik ook bestuurder bij Bam Interbuild. Kairos, Bam Interbuild en Bam FM vormen samen Bam Bouw en Vastgoed België. We trachten ontwikkelen, bouwen en onderhouden van gebouwen als één pakket te zien.
Welke opleiding heb je genoten en waarom heb je hiervoor gekozen ?
Ik ben afgestudeerd als ingenieur-architect in 1999 aan de KUL, maar heb nooit mijn stage tot architect gedaan. Toen ik mijn studies begon was het mijn ambitie – en dat is eigenlijk altijd zo geweest – om iets allesomvattends te doen.
Het is mijn intrinsieke interesse van jongs af om – zoals een klein mannetje dat met lego speelt – te bedenken, te bouwen en er daarna mee te spelen. Ik wilde dit kunnen blijven doen (lacht).
Ik vond de architectuuropleiding alleen té architecturaal. De ingenieursopleiding was dan weer te weinig bezig met het creëren en bedenken. Ik was altijd gepassioneerd door zaken waarbij architectuur en structuur elkaar versterken. Dat dat één is en dat structuur bijvoorbeeld niet een laag is die er later wordt aan toegevoegd.
Iets dat je creëert is ineens ook de oplossing. Ik noem dat geïntegreerd ontwerpen en dat is de reden dat ik gekozen heb voor burgerlijk ingenieur architect én uiteindelijk ben terecht gekomen bij een projectontwikkelaar binnen een bouwbedrijf.
Had je tijdens je studies al een duidelijk beeld van wat je wilde doen ?
Nee, dat is gegroeid. Het is natuurlijk moeilijk te zeggen, want dat is altijd een beetje ‘retro-engineering’. Wat ik wel goed weet is dat, zoals ik al zei, de intrinsieke interesse in het allesomvattende bouwproces er altijd is geweest en dat die steeds mijn beslissingen in mijn verdere loopbaan heeft beïnvloed.
Ik wil altijd begrijpen wat ik aan het doen ben, om vervolgens verdere stappen te zetten.
Hoe ervaar je het om in een leidinggevende functie te zitten ?
Het is nooit mijn drijfveer geweest om CEO te worden. Het feit dat je een bepaalde bevoegdheid hebt, zorgt er wel voor dat je meer middelen hebt om zaken naar je hand te zetten en aan de knoppen te draaien.
Als je enige motivatie ‘baas’ zijn is, dan ga je dit niet bereiken volgens mij. Als je stuurt op een vormvereiste, maar niet op de inhoud lijkt dit me zeer moeilijk.
Hoe ben je geëvolueerd tijdens je parcours om te geraken waar je nu staat ?
Ik ben binnen een bouwbedrijf begonnen. Ik wil altijd begrijpen hoe je bouwt en wat je ontwerpt, om vervolgens verder te kunnen evolueren. Letterlijk met de laarzen op de werf staan. Vandaar uit ben ik gegroeid, maar enkel iets uitvoeren is niets voor mij. Ik moet iets kunnen creëren en een eigen visie erin kunnen leggen.
Ik heb 7 jaar bij Strabag gewerkt. In het begin heb ik benzinestations gebouwd, iets dat ik op zich helemaal niet zo interessant vond. Het waren er wel 30 in 2 jaar tijd. Door deze hoge frequentie van het bouwproces van steeds dezelfde soort projecten heb ik veel bijgeleerd.
Hoe start je een project, hoe pak je het aan en hoe rond je een project af. Door dit meermaals te doen, leer je veel bij en je komt allerlei situaties tegen. Ik heb ook het geluk gehad om de rechterhand te zijn van een ervaren rot die ook een echte mentor was. Wij deden één op één dezelfde job én hij liet me de ruimte, maar controleerde me tegelijkertijd.
Ik heb daar leren werken en heb toen ook veel geleerd over speciale technieken, zoals bijvoorbeeld elektriciteit en ‘piping’. Dit zijn onderwerpen binnen de architectuur- en bouwsector, waar veel mensen met een ‘black box’- mentaliteit tegenover staan. In die benzinestations heb ik dat daarentegen tot in het detail leren begrijpen.
Na dat project heb ik nog 5 jaar gewerkt als assistent-projectleider of projectleider bij Strabag. Ik zat in een soort ‘centrale pool’ voor het hele bedrijf in België. Het was een soort ‘uitleen-club’ voor als er iemand ziek was of wanneer er zich een ‘probleemwerf’ manifesteerde. Als assistent-projectleider en later ook projectleider was het de bedoeling dat ik als ondersteuning zou dienen, maar daar was het vaak reeds te laat voor, want de betrokken personen zelf vielen uit of verlieten de firma.
Als jonge gast vraag je je wel af hoe het in een ander bedrijf verloopt. Je staat dan meer open voor andere opportuniteiten.
Ik werd na 7 jaar bij Strabag toevallig gecontacteerd voor een job in vastgoed bij BAM, waarbij het allesomvattende aspect benadrukt werd tijdens de sollicitatie: ontwikkelen, maar er ook voor zorgen dat het kwaliteitsvol gebouwd wordt.
Ik ben gestart bij IMMO BAM, de Brusselse vastgoedpoot van BAM. Een week na mijn start liet de persoon die me had aangenomen, weten dat hij zou vertrekken. Daarenboven besloot een jonge collega hem mee te volgen.
Ik zat daar met 140 miljoen euro aan werk en een uitvoerend team dat gereduceerd was tot mezelf en een secretaresse. Ik heb toen vrij snel een paar mensen aangenomen om dat mee uit te bouwen. Het was hard werken, maar een fijne periode.
Hoe ervaar je de sector vandaag ?
Het vakgebied is heel breed geworden en heel ruim. De afgelopen jaren is er steeds meer specialisme, die elk zijn eigen regels heeft.
In België is de regelgeving ook heel gedetailleerd voorgeschreven. Als je aan een welbepaald regeltje voldoet, dan is het in orde. In omliggende landen zie je dat er veel meer ‘engineering’ is. Er zijn bijvoorbeeld een paar ontwerpparameters en als je met die parameters kan aantonen dat de temperatuur in je gebouw nooit hoger oploopt dan een bepaalde waarde is dat goed. Terwijl er in België wordt gezegd: “Naar de temperatuur gaan we niet kijken, maar een wand moet wel een bepaalde brandweerstand hebben, zoveel betondikte is er nodig, de klink moet op die hoogte zijn, …”.
Heb je tegenslagen gekend in je job ?
Niet direct, maar ik ben tijdens mijn loopbaan wel steeds in stresserende situaties terecht gekomen. Dat zijn niet echt tegenslagen, want van daaruit ontstaat het idee om te besluiten bepaalde zaken aan te pakken. Zo is voor mij, tot op vandaag, elke dag een uitdaging.
Waar ben je trots op in je carrière ?
Het feit dat je in een nieuw bedrijf toekomt – zoals ik reeds aankaartte bij IMMOBAM – waar iedereen weg is, je een team uitbouwt en samen het probleem oplost. Daar ben ik achteraf gezien wel fier op. Er zijn ook projecten waar ik heel fier op ben.
Zie je een groot verschil tussen de mensen van jouw generatie en de nieuwe ?
Ik vind dat het geduld en het respect van de jonge generatie wellicht soms te laag is. De focus wordt vaak gelegd op carrière om de carrière en geld om het geld. Ambitie is prima, maar die moet in mijn ogen aansluiten met de eigen inhoudelijke vooruitgang. 45 jaar carrière is lang. Als je elk jaar met 10% vooruitgaat dan is dat al heel wat, maar soms lijkt dat niet genoeg voor de nieuwe generatie. Ik mis een beetje de mentaliteit: ‘Dit is mijn vak en ik ga er eens 5 jaar voor zorgen dat ik iets bijleer om daarna aan te geven: nu kan ik ook iets’.
In ons vak is een cyclus minstens 3 jaar: vanaf de voorbereiding over de start van de bouw en het afwerken tot de definitieve oplevering. Je loopt daarbij waarschijnlijk 100 keer tegen de muur en met die kennis ga je naar het volgende project. Vervolgens doorloop je deze cyclus in eigenlijk hetzelfde, maar dat is intrinsiek goed en vooral ook nodig. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar in onze sector zie ik de gemiddelde competenties afnemen en dat verdient reflectie. Het aantal en de soort fouten die er gemaakt worden bij aannemers, maar ook bij andere partijen, zijn zorgelijk.
Heb je tijdens je loopbaan mensen ontmoet die op jou een grote indruk hebben achtergelaten ?
Verschillende mensen hebben me geïnspireerd.
Toen ik mijn carrière startte bij Strabag werkte ik nauw samen met Ivo Wijns, de projectmanager van 58 jaar met wie ik de benzinestations heb opgevolgd. Het was iemand die zeer gepassioneerd was. Hij was technisch sterk, maar had ook sterke psychologische skills. Hij stond ook achter een gezonde ‘work-life-balans’ en bovendien was hij loyaal en sportief. Ik heb nooit meer zo iemand ontmoet. Het was echt uitzonderlijk en ik heb veel van hem geleerd.
Als ik bij BAM begonnen ben werd ik aangenomen door Paul Depreter, de bestuurder en directeur generaal van CEI De Meyer. Het was iemand ‘en entier’. Hij heeft me geleerd om ‘rond’ te kunnen zijn. Je denkt snel dat je zelf gelijk hebt, maar ga eens op de stoel van de klant staan die tegenover jou staat. Wie weet heeft die ook een punt? Dat inzicht heeft Paul mij bij gebracht.
Marc Peeters, die vorig jaar bij BAM is gestopt had een uitzonderlijke kwaliteit om te voelen wat iemand dacht. Kameleon kunnen zijn is belangrijk: ‘Je verandert niet in essentie, maar je past je aan.’
Heb je opofferingen moeten doen ?
Ja, absoluut: investering in tijd, investering in jezelf, maar ook in je bedrijf. Als die investering van je tijd enkel in je werk is, dan is dat een opoffering. Ik heb altijd hard gewerkt, maar heb er ook veel van geleerd en dat geeft voldoening.
Thuis worden bepaalde stappen in mijn loopbaan besproken, maar mijn vrouw weet (beter dan mezelf) dat ik toch ben wie ik ben. Dat wil zeggen dat als er een uitdaging voor mij ligt, ik die niet uit de weg ga.
Ik heb graag gevoetbald. Toen ik 18 werd heb ik een paar jaar een jeugdploeg begeleid. Zoiets terug opnemen of iets muzikaals doen zou ik leuk vinden, maar dat past al een hele tijd niet meer in de agenda. Dat is natuurlijk een keuze.
Hoe zie je jezelf evolueren ?
Ik zit al 13 jaar bij BAM en ik heb in die periode een hele evolutie gekend. Dat is allemaal organisch gebeurd.
Ik heb geen uitgesproken ambitie momenteel, maar wat ik fijn zou vinden is dat het ontwikkelen, bouwen en onderhouden van gebouwen in minder stresserende situaties kan gebeuren. Zodat we gewoon ons vak goed kunnen doen en daar een normale boterham aan verdienen.
Zelfreflectie is ook wel belangrijk, want dat is je ‘backbone’. Als je af en toe aan zelfreflectie doet en uiteindelijk beslist om iets te doen, dan ga je daar gewoon voor. In plaats van altijd iets anders en meer te willen. Zo kan je ook meer energie uit jezelf halen.
Welke raad zou je geven aan een ingenieur-architect die manager van een vastgoedbedrijf wil worden ?
Zoals ik eerder al aanhaalde mag de ambitie niet zijn de manager aan zich te worden. Zeker als je je eigen vak onvoldoende kent, vind ik dat lastig, te meer in een bedrijf met een 20-tal personen zoals Kairos met een vlakke structuur. Leer je vak en groei vandaaruit, in plaats van de groei te ambiëren zonder je vak te kennen.
De ambitie moet zijn de goesting om projecten goed te doen en daaraan te werken. Als je dat lukt, dan komt het vanzelf en evolueer je naar de richting die je uit wil.
Ook belangrijk: Als je je vak wil leren op een goede manier, als je daar snelheid in wil maken, moet je je heel bewust zijn van wat je kent en wat je niet kent. Ik gebruik vaak de vergelijking van de kapstok. Als je een kapstok hebt, een ‘backbone’ (ruggengraat), kan je daar elementen aan hangen. Hierdoor zie je na verloop van tijd het breder plaatje en dan worden al die elementen samen kennis. Als je vanaf dag 1 zegt: “Speciale technieken zoals HVAC, elektriciteit, zwakstroom, branddetectie, daar wil ik niets van kennen, dan ga je van het vak in zijn geheel ook niets kennen. Als je een probleem hebt in de bouw, maar je hakt een bepaalde tak of discipline af kan de oplossing onvindbaar blijven. Al deze takken staan immers in verbinding en vormen een functionerend geheel.
Vanuit die kennis volgt een zekere rust en vertrouwen, die je toelaat om ook in complexe zaken toch nog het verschil te maken en je collega’s te helpen. En dan krijg je ook gemakkelijker een ‘gun-factor’. Iets absoluut willen van iemand die het je niet gunt, gaat niet of slechts heel moeizaam. Het is allemaal geen exacte wetenschap, maar als je goed en niet lui bent, komen de dingen vanzelf, en dan gaat je omgeving je dat ook gunnen.
Wat vind jij het boeiendste aan je job ?
Het is echt een verhaal van creëren, bouwen en dan in gebruik nemen, verbonden met heel veel vakgebieden wat het een enorm gevarieerde job maakt. De bouwmicrobe is een godsgeschenk, want het is een sterke verbindende factor tussen gepassioneerde vakmensen die samen alles geven om een project te realiseren. En die collegialiteit is soms hard nodig, want het is zeker geen eenvoudig beroep.
Wat voor manager ben je ?
Ik denk niet dat ik een uitgesproken type manager ben. Ik gebruik alle stijlen door elkaar heen, van participatief en coachend in algemene termen, tot zeker ook directief en direct, mee discussiërend over (belangrijke) details. Verder zijn woorden als realistisch, optimistisch, hands-on en consensusgericht ook toepasselijk denk ik.
Om af te ronden : wat is uw grootste persoonlijke challenge op het ogenblik ?
De interne herorganisaties binnen BAM in ongeziene covid-19 tijden…
Gesprek geleid door Archibald
Dank aan Wim Straetmans & Kairos