Kan je uw huidige functie beschrijven en wat die inhoudt ?
MDW is de laatste tien jaar gegroeid in de zin dat het matuurder is geworden, mijn job is geëvolueerd. Ik kan nu meer afstand nemen van de zaken.
Ik hou nog steeds toezicht op het atelier op ontwerpvlak in samenwerking met Laurent Liefooghe. Wat de uitvoering betreft kan ik rekenen op een een team van zeer ervaren medewerkers.
Mijn rol bestaat er ook in deel te nemen aan de visie en ontwikkeling van het bureau door een actieve rol te spelen in de raad van bestuur en het directiecomité.
Kan je de organisatiestructuur van uw bureau beschrijven ?
Wij zien dit organigram als het MDW-sterrenstelsel. In het hart van het melkwegstelsel staat het project centraal. Daarrond bevinden zich de projectleiders en hun team, maar ook een reeks experten. Deze worden dan weer omringd door de administratieve ondersteuning die onontbeerlijk is.
Heb je na uw opleiding als architect in Saint-Luc nog aanvullende opleidingen gevolgd ?
Ik heb nog een bijkomende opleiding bedrijfsbeheer gevolgd. Het belangrijkste is echter dat ik heel veel architectuurprojecten heb gedaan : van het ontwerp tot de uitvoering van projecten. Ik beschouw dit als de beste opleiding. Gewoon doen.
Is uw managementopleiding nuttig voor wat je doet ?
Het is nuttig, maar je merkt al gauw dat je zelfs met een specifieke opleiding nog lang niet gespecialiseerd bent. Je blijft een generalist. Je moet je dus omringen met partners die elk op hun niveau toonaangevend zijn en die in staat zijn het bureau te doen groeien elkeen dankzij hun expertise en oogpunt.
Wat is jouw definitie van een architect ?
Ik geef er de voorkeur aan het te definiëren door onze visie op het product, d.w.z. de architectuur, tot uitdrukking te brengen. Wij geloven in een openhartige architectuurpraktijk die generositeit wil scheppen, geven of produceren, in de complexiteit van de realiteit van onze wereld.
Wat is er volgens u nodig om een goede manager van een architectenbureau te zijn ?
Ik denk dat je vooral je gezond verstand nodig hebt om steeds te reageren op nieuwe situaties en vraagstukken. Dit betekent dat je ervoor moet zorgen dat je jezelf in een positie brengt waarin je, terwijl je in actie bent, helderziend kunt blijven. In actie komen betekent ook weten hoe te luisteren met een grote gevoeligheid. Je hebt emotionele intelligentie nodig om in dialoog te gaan met je klanten, maar ook met je collega’s.
Deze gevoeligheid moet duidelijk zijn. Je kunt niet aan architectuur doen zonder risico’s te nemen
Het uitvoeren van een architectuurproject vereist vandaag de dag veel vaardigheden. Je moet prioriteiten vaststellen om het gewenste resultaat te bereiken. Architectuur beoefenen vereist een voortdurende waakzaamheid om de valkuilen te vermijden waarmee wij dagelijks worden geconfronteerd.
Ik geloof ook dat het belangrijk is om een coherent product te hebben die iemands identiteit uitdrukt. Dit is fundamenteel voor een architectenbureau! Zo maken onze projecten deel uit van een herkenbaar geheel, het resultaat van eenzelfde aanpak. Wij besteden veel aandacht aan het maken van projecten die lang zullen duren, die geliefd zullen zijn en die deel kunnen uitmaken van het erfgoed van morgen.
Wat is jouw mening over het feit dat er architectenbureaus worden geleid door niet-architecten ?
Het baart me wel zorgen, want het strookt niet met mijn visie. Ik ben van mening dat men niet aan architectuur kan doen door uitsluitend naar de cijfers te kijken.
Als je efficiëntie nastreeft, spreekt het voor zich dat je niet té veel uren kan besteden aan een project.Wij weten echter heel goed dat als voor een project uren moeten worden uitgetrokken om het goed te maken, dat dan ook moet gebeuren.
Je moet weten wat je wil en wat de verwachtingen van de aandeelhouders zijn. Als het doel slechts is te streven naar x% winst, is het duidelijk dat een financiële man het kantoor zal kunnen leiden… maar ik weet niet of hij veel wedstrijden zal winnen !
Persoonlijk beoordeel ik het resultaat alleen naar het product – de architectuur – en niet naar de cijfers. Maar het is duidelijk dat je moet leven en je medewerkers moet laten leven, dus het is een evenwichtsoefening die je elke dag moet maken.
Tijdens je loopbaan heb je slechts 2 werkervaringen gehad, telkens in en ander architectenbureau. Deze ervaringen waren vrij kort. Was dit een bewuste keuze ?
Twee jaar werken bij met Joël Claisse, vind je dat kort (lacht) ?
Ik heb het geluk gehad om een zeer kwaliteitsvolle stage te kunnen doen. Ik heb toen aan zeer uitzonderlijke projecten kunnen werken, waarvan sommigen een Belgische Architectuurprijs hebben gewonnen.
Ik kreeg de kans om tot in het kleinste detail te gaan. Ik was betrokken bij zowel het ontwerp als de uitvoering. Het was een allesomvattende stage waardoor ik veel zelfvertrouwen heb gekregen, ook op technisch vlak.
Daarna heb ik het architectenbureau A2RC vervoegd om te kunnen werken aan grootschalige projecten. Ik heb geluk gehad dat ik die kans ook gekregen heb. Op basis van deze ervaringen besloten Marie, die ik bij A2RC ontmoet heb, en ik ons eigen bureau op te richten.
Hoe bent je erin geslaagd het cliënteel te krijgen die je wenste ?
Allereerst is er geluk. Je moet op het juiste moment op de juiste plaats zijn. Soms win je een wedstrijd omdat je net iets beter bent dan de anderen of omdat sommige kandidaten niet meedoen… Het kan soms van weinig afhangen.
Dan is er durf. De durf om mensen te benaderen en je netwerk uit te bouwen om zo op zoek te gaan naar nieuwe projecten, zowel particulier als openbaar. Het is belangrijk om je portfolio aan projecten en de kwaliteit ervan bekend te maken om op die manier steeds terug geselecteerd te worden.
Associeer je uw succes met bepaalde ontmoetingen ?
Zeker, de eerste is natuurlijk de ontmoeting met Marie die mijn eerste partner is, zowel op kantoor als in het leven !
De ontmoeting en samenwerking met Jean Nouvel was een scharniermoment voor ons bureau. Wij kregen toegang tot projecten op grotere schaal en ontdekten een andere manier om dingen te benaderen. Een van Jean’s grote krachten is dat hij een volledig vrije visie heeft van architectuur. Hij begint niet met dezelfde restricties. Je moet weten dat er in België nogal wat reglementeringen en beperkingen zijn, zowel financieel als cultureel. Door die restricties komt voort dat je voortdurend de indruk hebt dat je het deksel op de pot houdt. Met Jean, valt die druk weg, er wordt plaats gemaakt voor het onbekende in het project. Dit is zeer leerzaam.
In Frankrijk zijn ze misschien iets minder compleet dan wij in technisch opzicht, maar ze hebben het vermogen om hun visie op te leggen. Heeft dit te maken met het feit dat ze alleen ontwerpers zijn? Ik weet het niet, want ze begeleiden nog steeds de hele uitvoering. Dus ook al voeren zij in de loop der tijd niet alle details even nauwkeurig uit als wij, toch weten zij beknopte dossiers op te stellen die de kwaliteit van het eindproduct waarborgen.
Deze ervaringen met Jean hebben ons het verlangen gegeven om op dezelfde schaal verder te gaan, maar dan op eigen houtje. Wij zijn op zoek naar evenwichtige partnerships, onder andere ook met jongere architectenbureaus die ons een nieuwe dynamiek geven .
Waren er sleutelmomenten in uw carrière ?
Er is de oprichting van het architectenbureau, uiteraard. Maar buiten dat, ja, natuurlijk, zijn er verschillende mijlpalen geweest in de carrière van ons bureau.
Ik denk aan twee specifieke projecten : Lorrain en La Savonnerie. Deze projecten werden gewonnen via een wedstrijd in eenzelfde jaar. Vanaf dat moment hebben wij veel belang gehecht aan duurzame ontwikkeling in onze projecten. In 2005 behoorden wij tot de pioniers op dit gebied en dat zijn wij uiteraard blijven doen. In 2012 bouwden we de eerste passieve toren in het land met het project voor de politie van Charleroi. Een ambitieus grootschalig project dat ons een grote stap voorwaarts bracht.
Een ander belangrijk moment was de Global Awards for Sustainable Architecture die we in 2013 ontvingen. Het is een speciale prijs : het is de academische wereld die een aanpak, en niet een project, identificeert en eert dat een voorbeeld is op gebied van duurzame ontwikkeling.
Passen jullie diezelfde “duurzame” benadering toe op de particuliere sector ?
Al het onderzoek dat in het kader van onze openbare projecten wordt verricht, wordt in de mate van het mogelijke ook in onze particuliere projecten toegepast. Het is niet altijd gemakkelijk, maar wij voelen meer en meer dat deze onderwerpen onontkoombaar worden en dat er in de vastgoedontwikkeling belangstelling is voor deze thema’s.
Doen jullie evenveel openbare als particuliere projecten ?
Ja, wij worden vooral gemotiveerd door de architectuurpraktijk en dat geldt voor alle domeinen. We sluiten ons niet op in één sector. Op die manier worden wij geconfronteerd met de realiteit en bijzonderheden van elke sector, wat ons enorm verrijkt.
Wat vind je het leukst aan je baan ?
In absolute zin is het het tot leven brengen van goede projecten en het bieden van emotie door middel van architectuur.
In mijn dagelijks leven, is het iets anders. Het is vragen stellen, antwoorden vinden en dit delen met mijn medewerkers met als doel architectuur te maken die soms uitzonderlijk is maar altijd redelijk.
Wat mij daarentegen stoort, is wanneer er geen positieve samenwerking is tussen de bouwpartners en het architectenbureau. Gelukkig gebeurt dit niet vaak. Het kan op elk niveau gebeuren. Het kan een verandering van management zijn bij een ontwikkelaar of een verkeerde keuze van een ontwerpbureau. Dit zijn geen problemen die kunnen worden vermeden en het is soms ingewikkeld wanneer je ermee geconfronteerd wordt. Het is een enorme hoeveelheid energie die verspild lijkt terwijl ze veel beter gebruikt zou kunnen worden. Dit is een deel van de risico’s.
En meer in het algemeen, wat vind je het moeilijkst aan het architect zijn ?
De verantwoordelijkheden die ons worden gegeven! Als ik erover nadenk, zie ik niet hoe het systeem anders zou kunnen werken.
Ik vind dat wij veel te veel verantwoordelijkheid dragen en dat er ons steeds meer worden gegeven.
Aangezien wij de dirigent van het orkest zijn, moeten wij onze eigen problemen anticiperen, maar ook de problemen van anderen. De energie die we hieraan spenderen, kan dus niet worden besteed aan het essentiële in de ontwikkeling van onze projecten.
MDW viert dit jaar zijn 20e verjaardag, waar ben je het meest trots op ?
Mijn grootste trots is dat ik MDW heb opgericht, die de capaciteit heeft om creatief te zijn. Ik hoop dat wij in de komende jaren hierop zullen voortbouwen, dat wij ons team kunnen blijven inspireren en wij steeds verder gaan in het vermogen om onze projecten te verbeteren. Niet specifiek op vlak van de grootte van projecten, maar vooral op vlak van architectonische kwaliteit.
Dit kantoor is opgericht met uw partner Marie, uw vrouw. Hoe krijg je het voor elkaar om niet heel de tijd over werk te praten ?
Het is niet altijd makkelijk, dat is waar. Maar we moeten het doen, al was het maar voor onze kinderen. Het is niet gemakkelijk om dingen gescheiden te houden als je er zo bij betrokken bent, en al je tijd in beslag wordt genomen door het kantoor. De deur volledig sluiten is niet altijd mogelijk.
Ons recept is dat we elkaar de tijd gunnen om er even uit te zijn.
Van tijd tot tijd gaan we met onze kinderen een weekendje naar zee. We zien elkaar elke week buiten de kantooruren om samen te zijn. Er zijn soms onderwerpen van op kantoor die ter sprake komen, maar dat is niet het doel. Het punt is om over ons privéleven te praten en hiervoor de nodige tijd te nemen. Tot nu toe werkt het vrij goed.
Wat zijn in de 20 jaar van activiteit de belangrijkste veranderingen die je hebt waargenomen ?
Ik denk dat de maatschappij in sommige opzichten wat matuurder is geworden. Er is meer ruimte voor architectuur dan voorheen. Ik pleit echt voor een sterk, zeer sterke administratieve bevoegdheid, die zaken initieert, maar ook waarborgt. Al te vaak worden wij geconfronteerd met een daling van de kwaliteit gedurende de projecten. Niemand spreekt met één stem. Zo is de positie van de bouwmeester zelden gelijk aan die van het gewest. Dit is soms ingewikkeld.
Op administratief niveau is alles veel omslachtiger geworden. Wij krijgen steeds meer verantwoordelijkheden, bijvoorbeeld bij de EPB, waar alles zeer onduidelijk is. In het algemeen hebben we steeds minder, terwijl er steeds meer van ons wordt verwacht.
In het algemeen, vind ik dat architectuur nog te veel met de politiek wordt gelinkt, het mag niet van hen afhangen. Natuurlijk is de politiek nodig om de dingen te sturen. Maar de administratieve bevoegdheden moeten onafhankelijk en sterk blijven. Politici kunnen deel uitmaken van de jury’s om wedstrijden te beoordelen, maar zij mogen zeker niet HET lid of DE jury zijn. Zij mogen niet degene zijn die over de architectuur oordelen. Daar hebben ze de vaardigheden niet voor. Het oordeel moet aan de professionals worden overgelaten.
Ik ben ongerust over het feit dat het vandaag in mijn ogen niet optimaal functioneert. Er is zeker een “wil tot”, maar het is nog niet genoeg. Je doet aan kwaliteitsarchitectuur, je hebt klanten die je volgen om het uit te voeren en dan heb je altijd een moment waarop ze je vertellen dat ze een bekommernis hebben, iets waardoor ze dingen in twijfel trekken en hierdoor het project niet meer vordert.
Wat zijn je volgende uitdagingen ?
Mijn volgende uitdaging is eigenlijk altijd dezelfde : te komen tot een uitvoering die gelijkwaardig is aan het project dat werd bedacht. Dit is verre van gemakkelijk. Ondernemers (en zelfs klanten) hebben vaak de neiging ons hiervoor niet de middelen te geven,en ik heb het niet alleen over geld…
Welk advies zou je geven aan een jonge architect die de ambitie heeft om een eigen bureau op te richten ?
Ik zou hem zeggen voldoende tijd te nemen en veel kwaliteit in zijn projecten te stoppen, de rest zal volgen. Het heeft geen zin om te snel te willen gaan.
Gesprek geleid door Archibald
Dank aan Xavier De Wil & MDW
Foto’s van Anouk Maupu